Verslag van een familieopstelling (deel 1)
(De namen van de betrokkene(n) zijn uiteraard veranderd om herkenning uit te
sluiten)
Anja (23) kwam bij me, met de vraag waarom ze altijd het gevoel had 'dat ze
nergens haar plek kon vinden' . Ik vroeg naar de feiten in haar familie van herkomst.
Ze vertelde me dat haar moeder toen ze 14 jaar was, is overleden na een
jarenlang ziekbed. Anja's moeder was al ziek sinds Anja een klein kindje was.
Anja heeft twee oudere broers. Ik vroeg Anja representanten uit te zoeken voor
zichzelf, voor haar moeder en haar vader. Ze stelde deze representanten als
volgt op in de ruimte op:
A:
representant van Anja
V: representant van Anja's Vader
M: representant van Anja's Moeder
Wat in deze beginsituatie opvalt, is dat Anja letterlijk tussen haar ouders
instaat, en ook veel dichter bij haar moeder dan bij haar vader. Haar vader
heeft ook vrijwel geen contact met zowel zijn vrouw als zijn dochter. Als ik de
representanten vraag naar hun ervaringen, voelt de representant van de vader (V)
zich buitengesloten, de representant van de moeder (M) voelt zich niet goed, en
de representant van Anja (A) voelt zich niet op haar plek, en heeft behoefte om
achter de moeder te gaan staan, en haar hand op de schouders van de moeder te
leggen. De opstelling heeft een zware energie.
"Herkenbaar?" vraag ik aan Anja zelf?
verder naar deel 2...
|